‘Geen antwoord geven’

extra hulpmiddelen bij het begeleiden

15 september 2017

Basistraining Het Gedichtenlaboratorium in gebruik
bij Sherpa in Eemnes, 15 november 2017

‘Wat vind je moeilijk, spannend, waar zie je tegenop, als je je voorstelt dat je met een cliënt of met cliënten gaat schrijven?’ Die vraag stel ik altijd, zo tegen het einde van de basisworkshop Het Gedichtenlaboratorium in gebruik.

Nu kijkt 22 paar ogen mij aan. We hebben een intensieve dag achter de rug. Nog nooit eerder heb ik met zo’n grote groep gedichten geschreven, besproken, de werkwijze onderzocht en uitgeprobeerd. Ik ben onder de indruk van de begeleiders en vrijwilligers van Sherpa: ze zijn gepassioneerd, begaan en bereid dingen uit te proberen en ter discussie te stellen. En zélfs in zo’n groep is het een beetje spannend om deze vraag te stellen: waar zie je tegenop. Misschien leggen ze nét dat probleem bloot waar ik ook niets over kan zeggen. Misschien blijkt nét dat…

Ook ik word wel eens geleid door onzekerheid. Zeker als er een stilte valt. 22 paar ogen, betekent dat 22 keer: ik ga het écht niet doen? Of willen ze niets zeggen? Gelukkig neemt iemand het voortouw: ‘Ik ben denk ik bang te veel te sturen, me te laten leiden door wat ikzelf mooi of goed vindt’.

Dat is een belangrijke waarneming. Want waar ben je precies bang voor? Uiteindelijk komt een dergelijke angst vaak neer op dat er iets moet, waar jij dan niet aan zou kunnen voldoen. En dát is nou precies wat bij óók bij schrijven, vertellen, dichten, jezelf uiten vaak het geval is: de aanname dat het ergens aan moet voldoen en dat jij dat misschien niet zult kunnen waarmaken.

Als begeleider heb je wat mij betreft een belangrijke voorbeeldfunctie. Zoals je graag zou willen dat je deelnemers / cliënten alles kunnen en mogen zeggen wat ze willen, geen ‘lat’ ervaren waar ze aan moeten voldoen, zo zou jij jezelf dat als begeleider ook kunnen gunnen.

De lat die mogelijk speelt bij de angst te veel te sturen, zou kunnen duiden op de aanname dat je het verkeerd is een eigen mening te hebben en die mee te laten spelen in het schrijfproces van de ander.

Maar als dat een belemmerende gedachte is, dan lijkt me dat meteen een onhandige gedachte. Haal die lat weg. Het stellen van de vraag toont aan dat je integer bent. Meer is niet nodig.

Sta jezelf toe – zoals je je deelnemers dat toestaat – fouten te maken, het niet te weten, dingen uit te proberen en je zo te ontwikkelen. Als je iets opschrijft wat niet klopt, dan kun je dat weer veranderen. Als je steeds checkt bij je deelnemers: is dit wat je wilt zeggen, dan kún je niet te sturend zijn. En de mening die jij hebt over een tekst, kun je toch onderzoeken, samen met de cliënt? Zolang je samen aan het onderzoeken bent, dan ben je bezig met waar het om gaat: spelen met de taal, woorden zoeken en vinden, luisteren en erkennen.

Als je de authenticiteit van de ander wilt bevestigen, is er eigenlijk maar één ding nodig: je eigen authenticiteit durven toelaten. Jij bent wie je bent en doet wat je kunt. En samen onderzoek je wat werkt. Dat heet aandacht, dat heet oprecht contact.

Het was een beetje spannend om de vraag te stellen: waar zie je tegenop. Dat komt voort uit de lat die ik mijzelf ook wel eens onbewust opleg: ik moet alle antwoorden hebben. Onzin natuurlijk. Trouwens de mooiste antwoorden komen uit de groep, uit het samen hardop denken. Zie hierboven, dat kwam gewoon zo uit de groep. Zodra ik ophoud met antwoorden geven, ontstaat er een grote kracht en komen er de prachtigste antwoorden. Ik hoef het niet te weten, ik mag gewoon meedenken en bijsturen. Oprecht in contact.

Bedankt Sherpa’s, voor jullie harde werk en prachtige antwoorden!

Door Inge Raadschelders (Blindschelders & Raadsman)

Dit blog is oorspronkelijk gepubliceerd op het kennisplatform van Special Arts.