1. Taalvorming: mondigheid als maatschappelijk doel

extra hulpmiddelen bij het begeleiden

23 juli 2014

Blindschelders & Raadsman (verzorgde de workshops van Het Andere Gedicht) schrijft tot aan het poëziefestijn in oktober iedere maand een didactische column over het maken van poëzie met verstandelijk gehandicapten, met achtergrondinformatie, voorbeelden en nieuwe inzichten. Iedere column eindigt met een praktische, concrete tip. Blijf geïnspireerd, laat je voeden en verdiepen. Hieronder deel 1, over de basisgedachte achter Taalvorming.

Achter project Het Andere Gedicht schuilt de werkwijze Taalvorming. Taalvorming is ontstaan in de nasleep van WO II, toen het onderwijs drastisch veranderde. Kinderen moesten mondiger worden, voor zichzelf leren opkomen, want wat er in de oorlog gebeurde: dat nooit meer. Kunstzinnige vorming, met als talige en literaire variant Taalvorming, zet de beoefening van kunst in met als doel de mens als geheel te ontwikkelen en niet langer slechts ‘vol te stoppen’ met kennis.

De ontwikkeling van (de eigen) taal is vaak een ondergeschoven kindje in de gehandicaptenzorg. Daarmee wordt ernstig onderschat welke rol taal speelt binnen de sociaal-emotionele vaardigheden en in de persoonlijke ontwikkeling van het individu. Het woord geeft vorm.

Het Andere Gedicht pleit krachtig voor inbedding van taalstimulering in alle facetten van de gehandicaptenzorg. Taalvorming is daartoe een zeer geschikt middel.

De doelen van de werkwijze zijn hoogstaand. De kracht daarentegen is de eenvoud. Taalvorming gaat uit van drie eenvoudige peilers, die op ieder niveau toepasbaar zijn:

1) WILLEN: ieder mens heeft het verlangen zichzelf uit te drukken, kenbaar te maken wie hij is, te vertellen wat hij meemaakt. Iedereen heeft dus de wens tot communiceren, op welke manier dan ook.

2) KUNNEN: Iedereen – of misschien moeten we voor deze specifieke doelgroep toch zeggen – bijna iedereen heeft het aangeboren vermogen om zich talig te ontwikkelen. Iedereen kan leren, zelfs al is het maar in heel kleine stapjes. Degene met wie je werkt bepaalt het niveau. De interactie van de werkwijze helpt jullie verder.

3) ERVAREN: iedereen maakt dingen mee, om zich heen en/of van binnen. Er is dus altijd materiaal om te delen. Dat betekent dat je nooit iets hoeft te verzinnen; de aandacht kan worden besteed aan wat je hebt beleefd en aan hoe je dat kunt overbrengen. Werken vanuit eigen ervaring stimuleert (Ik wil ook vertellen over hoe ik mijn sokken bewaar!) en zorgt voor uniek materiaal: veelzeggend en zoals jullie wellicht al gemerkt hebben vaak direct poëtisch.

Communiceren kan met een hoofdknikje, dat valt al onder taal. Je kunt iets vertellen over de meest simpele bezigheden – het caviahok verschonen, plassen, boodschappen doen – maar ook over je meest filosofische waarneming (de maan, de liefde, poëzie). Taalvorming is daarmee toegankelijk en geschikt voor iedereen.

Ontwikkeling leidt tot trots, een toenemend zelfvertrouwen, moed om verder te gaan. Nog altijd zien wij de glimmende gezichten voor ons van mensen met wie wij aan teksten werkten. Tijdens het werken veranderde regelmatig de taal van iets dat ik niet kan – daar ben ik anders in, naar een magisch middel waarmee je jezelf aan de ander kunt tonen.

Wie de basisworkshop volgde heeft het zelf kunnen ervaren: iets van jezelf wat eerder nog verhuld was, krijgt vorm in taal en wordt gelezen, gehoord. Dat is een vorm van erkenning. En dat zorgt er voor dat je je een completer mens voelt: mondiger, waardig, jezelf.

Wanneer je met mensen werkt met taal en/of poëzie, denk dan eens aan de drie peilers van Taalvorming. Bevraag jezelf op wat je aan het doen bent: je bent géén gedicht aan het schrijven. De kunst is het middel, niet het doel.

Tip van de maand: hoe ga ik verder of hoe houd ik vol?

Taalvorming doe je samen. Ervaringsdeskundige Ron Goud vertelde tijdens de Verdiepingsworkshop dat hij, toen hij begon, zelf niets had met poëzie. Hem kunnen we inmiddels een dichter noemen.

Niet alleen de mensen met wie je werkt ontwikkelen zich, jijzelf ook. Zoek altijd op wat jij leuk vindt, werk met onderwerpen die jou werkelijk bezighouden. Gebruik voorbeeldgedichten die jij mooi vindt, die jou raken, om welke reden dan ook. Zoek werkvormen die bij jou passen. Laat je eigen enthousiasme toe, als je iets van de ander mooi vindt. Wees zo open om samen te zoeken naar wat er werkt aan de taal. Je hoeft niets te weten, poëzie is een zoektocht. Beleef die tocht samen. Ook jij komt er zelfverzekerder, mondiger en als het goed is blijer uit.

Tijdens de allereerste workshop in Heerenveen lazen wij een gedicht voor van Toon Tellegen. Wij beiden werden overvallen door geraaktheid. Dat hadden we niet gepland. Even schoten we uit onze rol. Of de deelnemers het bewust gemerkt hebben weten we niet, maar vrijwel direct ontstond er een prachtig, open gesprek over poëzie en over jezelf verhullen. Niet gepland. Zeer verrijkend.

Dit blog is oorspronkelijk gepubliceerd op het kennisplatform van Special Arts.