Werkplaats VSO De Heldring – ICC-er Nathalie Groenink vertelt

“Door het Verteldoosje zien we hoe ook wíj met poëzie aan de slag kunnen. Ook met leerlingen.”

Geïnspireerd door Het Verteldoosje wil VSO De Heldring in Amsterdam poëzie als onderdeel opnemen in het dagelijkse ‘taalblok’. ICC’er Nathalie: “In de taalblokken groeperen we onze 160 leerlingen op taalniveau. We hadden er al vaker over nagedacht hoe we met de verschillende groepjes iets konden gaan doen met poëzie. Maar het leek ons te moeilijk voor mensen met een verstandelijke beperking. Het Verteldoosje bracht daar verandering in. Ineens zien we hoe ook wij met poëzie aan de slag kunnen. Ook met leerlingen die niet kunnen lezen en schrijven, of niet goed kunnen praten. We zijn in de Nationale Poëzieweek van start gegaan met poëzieworkshops met de Taalverleiders van Special Arts om ons op weg te helpen.

Beginnen met dichten kan best moeilijk zijn, zeker voor VSO-leerlingen die taal soms echt lastig vinden. Hoe kies je een onderwerp? Moeten gedichten altijd rijmen? En wat doe je met je gedicht als het klaar is? Op VSO Heldring hebben Taalverleiders Laurien en Jantine twee inspirerende poëzieworkshops gegeven, waarin de leerlingen in twee lessen op zoek gingen naar inspiratie en die inspiratie veranderden in mooie gedichten.

Hoewel de thema’s van de workshops verschilden, was de opbouw vergelijkbaar. De workshops van Taalverleiders Jantine Geels en Laurien van der Zwan beginnen met heel tastbare dingen. Jantine heeft geuren als thema en heeft hydrolaten meegenomen om aan te ruiken. De leerlingen mogen vertellen waar de geuren ze aan doen denken. De workshop van Laurien gaat over kriebelbeestjes en begint met een vitrine met kevers en het geluid van een mug. Hoewel veel van de leerlingen echte ‘stadskinderen’ zijn, komen de gesprekken na een tijdje goed op gang.

Laurien bespreekt daarna een gedicht over een kever en vraagt aan de leerlingen om het gedicht samen met haar te analyseren. Welke gevoelens komen erin voor? Waarom heeft de schrijver een kever opgepakt? En heb je zelf weleens een insect aangeraakt? Jantine gebruikt het einde van de eerste workshop om de leerlingen alvast hun eigen verhaal op te laten schrijven en begint de tweede workshop met een bestaand gedicht. Dat gaat over bloemengeuren, waarover natuurlijk ook een hoop te vertellen is. Iedereen heeft weleens een bloem geroken, of kent een bloem die lekker ruikt.

Om de stap van geïnspireerd raken naar gedichten schrijven iets makkelijker te maken, laten de Taalverleiders de leerlingen eerst een verhaal schrijven over hun ervaring met geuren of kriebelbeestjes. Dat blijkt soms nog best lastig, maar gelukkig is er een taaldocent van de school in de buurt die kan helpen. De volgende stap is om de belangrijkste woorden in het verhaal te onderstrepen en deze op een korte manier aan elkaar te verbinden. Die korte zinnen hoeven niet per se te rijmen. Het is belangrijker dat ze een moment of emotie laten zien. Eén van de leerlingen schreef bijvoorbeeld een gedicht over Turkse thee:

Mijn favoriete
thee Turkse thee
drink ik bijna
24 uur
Ik vind Turkse thee
zo lekker de smaak
van thee is zo
lekker

Ook de andere leerlingen schreven hun gedichten op – eerst in klad en daarna nog een keer heel netjes. Aan het einde van de tweede workshop was nog genoeg tijd om de gedichten mooi te versieren met tekeningetjes en stempels. Uiteindelijk worden ze natuurlijk ook voorgelezen door de trotse dichters.

Het is leuk om leerlingen op deze manier in contact te brengen met poëzie. Voor sommigen van hen is het de eerste keer dat ze een gedicht schrijven.
De ervaringen zullen worden gedeeld met de andere docenten. Samen met Special Arts wordt gekeken hoe de werkwijze van Het Gedichtenlaboratorium met regelmaat kan worden ingezet binnen de taallessen. Bijvoorbeeld bij speciale thema’s als 4 en 5 mei.